Waarom vraag ik me hardop af terwijl ik vecht tegen tranen. 

Waarom moet ik sterk zijn?

Waarom heb ik net met een brok in mijn keel geprobeerd om Noud uit te leggen dat papa even ergens anders gaat logeren. 

Waarom moet ik huilen als ik weet dat het voor nu beter is. 

Waarom kan ik niet gewoon genieten van mijn gezin zonder dat ik om de zoveel tijd wordt geconfronteerd met mijn depressie. 

Waarom laat het me niet gewoon met rust. 

Rust. 

Ik verlang zo naar rust. De druk van mijn schouders. De chaos uit mijn hoofd. 

Het is beter voor nu.