Het is niet zo dat het gevecht niet zichtbaar is.
“Ik zie het in je ogen” vertel je me.
Je ziet dat ik aan het vechten ben. Dat ik kapot ben van de strijd.
Maar zie je ook dat ik op ieder moment kan uitbarsten in tranen, dat ik kan schreeuwen?
Zie je de klappen die ik krijg en moet incasseren?
Maar begrijp dat dit mijn laatste keuze is.
Ik heb gevochten. Ik heb gestreden.
Maar of ik nou win of verlies, het maakt me kapot.
Het sloopt me en zuigt mijn energie weg.