Je bent smerig.
Vies.
Laf en gemeen.
Ik ren ver van je weg.
Maar waar ik ook ben, jij komt daarheen.
Je bent smerig.
Vies.
Laf en gemeen.
Ik ren ver van je weg.
Maar waar ik ook ben, jij komt daarheen.
Druk.
Anders kan ik het niet omschrijven.
Druk als opbouwende energie die moet ontsnappen.
Ik heb mijn ogen nog niet geopend of ik zit met mijn gedachten al bij wat ik straks moet doen.
De ene gedachte is nog niet uit mijn hoofd of het volgende staat al klaar.
Ik zou wel eens willen dat ik niet hoef, of zelfs niet kan denken.